LG :
(C) Copyright Microsoft Corp.
Algemene sneltoetsen
• CTRL+C (Kopiëren)
• CTRL+X (Knippen)
• CTRL+V (Plakken)
• CTRL+Z (Ongedaan maken)
• DELETE (Verwijderen)
• SHIFT+DELETE (Verwijdert het geselecteerde item definitief zonder het in de Prullenbak te plaatsen)
• CTRL terwijl u een item sleept (Kopieert het geselecteerde item)
• CTRL+SHIFT terwijl u een item sleept (Maakt een snelkoppeling met het geselecteerde item)
• F2-toets (Verandert de naam van het geselecteerde item)
• CTRL+PIJL-RECHTS (Verplaatst de invoegpositie naar het begin van het volgende woord)
• CTRL+PIJL-LINKS (Verplaatst de invoegpositie naar het begin van het vorige woord)
• CTRL+PIJL-OMLAAG (Verplaatst de invoegpositie naar het begin van de volgende alinea)
• CTRL+PIJL-OMHOOG (Verplaatst de invoegpositie naar het begin van de vorige alinea)
• CTRL+SHIFT met een van de pijltoetsen (Markeert een tekstblok)
• SHIFT met een van de pijltoetsen (Selecteert meer dan één item in een venster of op het bureaublad, of selecteert tekst in een document)
• CTRL+A (Alles selecteren)
• F3-toets (Zoekt een bestand of een map)
• ALT+ENTER (Geeft de eigenschappen van het geselecteerde item weer)
• ALT+F4 (Sluit het actieve item of beëindigt het actieve programma)
• ALT+ENTER (Geeft de eigenschappen van het geselecteerde object weer)
• ALT+SPATIEBALK (Opent het snelmenu voor het actieve venster)
• CTRL+F4 (Sluit het actieve document in programma's waarin meer documenten tegelijkertijd geopend kunnen zijn)
• ALT+TAB (Schakelt tussen geopende items)
• ALT+ESC (Doorloopt de items in de volgorde waarin ze zijn geopend)
• F6-toets (Doorloopt de schermelementen in een venster of op het bureaublad)
• F4-toets (Geeft de adresbalklijst weer in Deze computer of Windows Verkenner)
• SHIFT+F10 (Geeft het snelmenu weer voor het geselecteerde item)
• ALT+SPATIEBALK (Geeft het systeemmenu weer voor het actieve venster)
• CTRL+ESC (Geeft het menu Start weer)
• ALT+onderstreepte letter in een menunaam (Opent het corresponderende menu)
• Onderstreepte letter in een opdrachtnaam in een geopend menu (Voert de corresponderende opdracht uit)
• F10-toets (Activeert de menubalk in het actieve programma)
• PIJL-RECHTS (Opent het volgende menu aan de rechterzijde of opent een submenu)
• PIJL-LINKS (Opent het volgende menu aan de linkerzijde of sluit een submenu)
• F5-toets (Werkt het actieve venster bij)
• BACKSPACE (Geeft de map weer die zich een niveau hoger in Deze computer of Windows Verkenner bevindt)
• ESC (Annuleert de huidige taak)
• SHIFT terwijl u een cd-rom in het cd-rom-station plaatst (Voorkomt dat de cd-rom automatisch wordt afgespeeld)
• CTRL+SHIFT+ESC (Taakbeheer openen)
Sneltoetsen voor dialoogvensters
Druk in uitgevouwen keuzelijsten op SHIFT+F8 om de selectie-uitbreidingsmodus in te schakelen. In deze modus kunt u met de pijltoetsen de cursor verplaatsen zonder de selectie te wijzigen. Druk op CTRL+SPATIEBALK of SHIFT+SPATIEBALK om de selectie te wijzigen. Schakel de selectie-uitbreidingsmodus uit door nogmaals op SHIFT+F8 te drukken. De selectie-uitbreidingsmodus schakelt zichzelf uit wanneer u de focus naar een ander besturingselement verplaatst.
• CTRL+TAB (Doorloopt de tabs van links naar rechts)
• CTRL+SHIFT+TAB (Doorloopt de tabs van rechts naar links)
• TAB (Doorloopt de opties in sequentiële volgorde)
• SHIFT+TAB (Doorloopt de opties in omgekeerde richting)
• ALT+Onderstreepte letter (Voert de corresponderende opdracht uit of selecteert de corresponderende optie)
• ENTER (Voert de opdracht voor de actieve optie of knop uit)
• SPATIEBALK (Schakelt het selectievakje in of uit als de actieve optie een selectievakje is)
• Pijltoetsen (Selecteert een knop als de actieve optie een groep keuzerondjes is)
• F1-toets (Geeft Help weer)
• F4-toets (Geeft de items in de actieve lijst weer)
• BACKSPACE (Opent een map op een niveau hoger als een map is geselecteerd in het dialoogvenster Opslaan als of Openen)
Microsoft Natural Keyboard-sneltoetsen
• Windows-logo (Toont of verbergt het menu Start)
• Windows-logo+BREAK (Geeft het dialoogvenster Systeemeigenschappen weer)
• Windows-logo+D (Geeft het bureaublad weer)
• Windows-logo+M (Minimaliseert alle vensters)
• Windows-logo+SHIFT+M (Herstelt de geminimaliseerde vensters)
• Windows-logo+E (Opent Deze computer)
• Windows-logo+F (Zoekt een bestand of een map)
• CTRL+Windows-logo+F (Zoekt computers)
• Windows-logo+F1 (Geeft Windows Help weer)
• Windows-logo+ L (Vergrendelt het toetsenbord)
• Windows-logo+R (Opent het dialoogvenster Uitvoeren)
• Windows-logo+U (Opent Hulpprogrammabeheer)
Toegankelijkheidssneltoetsen
• Rechter-SHIFT-toets gedurende acht seconden (Schakelt filtertoetsen in of uit)
• Linker-ALT-toets+linker-SHIFT-toets+PRINT SCREEN (Schakelt groot contrast in of uit)
• Linker-ALT-toets+linker-SHIFT-toets+NUM LOCK (Schakelt de muistoetsen in of uit)
• Vijf maal SHIFT (Schakelt de plaktoetsen in of uit)
• NUM LOCK gedurende vijf seconden (Schakelt de schakeltoetsen in of uit)
• Windows-logo+U (Opent Hulpprogrammabeheer)
Sneltoetsen voor Windows Verkenner
• END (Geeft de onderkant van het actieve venster weer)
• HOME (Geeft de bovenkant van het actieve venster weer)
• NUM LOCK+sterretje (*) (Geeft alle submappen onder de geselecteerde map weer)
• NUM LOCK+plusteken (+) (Geeft de inhoud van de geselecteerde map weer)
• NUM LOCK+minteken (-) (Vouwt de geselecteerde map samen)
• PIJL-LINKS (Vouwt de huidige selectie samen als deze is uitgevouwen, of selecteert de bovenliggende map)
• PIJL-RECHTS (Geeft de huidige selectie weer als deze is samengevouwen, of selecteert de eerste submap)
Sneltoetsen voor Speciale tekens
Wanneer u op een teken in het tekenraster hebt dubbelgeklikt, kunt u met de sneltoetsen door het raster navigeren:
• PIJL-RECHTS (Gaat naar rechts of naar het begin van de volgende regel)
• PIJL-LINKS (Gaat naar links of naar het einde van de vorige regel)
• PIJL-OMHOOG (Gaat een rij omhoog)
• PIJL-OMLAAG (Gaat een rij omlaag)
• PAGE UP (Gaat scherm voor scherm omhoog)
• PAGE DOWN (Gaat scherm voor scherm omlaag)
• HOME (Gaat naar het begin van de regel)
• END (Gaat naar het einde van de regel)
• CTRL+HOME (Gaat naar het eerste teken)
• CTRL+END (Gaat naar het laatste teken)
• SPATIEBALK (Schakelt tussen vergrote en normale modus wanneer een teken is geselecteerd)
Sneltoetsen voor het hoofdvenster van Microsoft Management Console (MMC)
• CTRL+O (Opent een opgeslagen console)
• CTRL+N (Opent een nieuwe console)
• CTRL+S (Slaat de geopende console op)
• CTRL+M (Voegt een console-item toe of verwijdert het)
• CTRL+N (Opent een nieuwe console)
• F5-toets (Werkt de inhoud van alle consolevensters bij)
• ALT+SPATIEBALK (Geeft het menu van het MMC-venster weer)
• ALT+F4 (Sluit de console)
• ALT+A (Geeft het menu Actie weer)
• ALT+V (Geeft het menu Beeld weer)
• ALT+F (Geeft het menu Bestand weer)
• ALT+O (Geeft het menu Favorieten weer)
Sneltoetsen voor het MMC-consolevenster
• CTRL+P (Drukt de huidige pagina of het actieve deelvenster af)
• ALT+Minteken (-) (Geeft het venstermenu weer voor het actieve consolevenster)
• SHIFT+F10 (Geeft het snelmenu Actie weer voor het geselecteerde item)
• F1-toets (Opent het Help-onderwerp - indien aanwezig - voor het geselecteerde item)
• F5-toets (Werkt de inhoud van alle consolevensters bij)
• CTRL+F10 (Maximaliseert het actieve consolevenster)
• CTRL+F5 (Herstelt het actieve consolevenster)
• ALT+ENTER (Geeft het dialoogvenster Eigenschappen - indien aanwezig - voor het geselecteerde item weer)
• F2-toets (Verandert de naam van het geselecteerde item)
• CTRL+F4 (Sluit het actieve consolevenster) Als een console slechts één consolevenster heeft, sluit u de console met deze snelkoppeling)
Navigatie in Verbinding naar extern bureaublad
• CTRL+ALT+END (Opent het dialoogvenster Beveiliging van Microsoft Windows NT)
• ALT+PAGE UP (Schakelt van links naar rechts tussen programma's)
• ALT+PAGE UP (Schakelt van rechts naar links tussen programma's)
• ALT+INSERT (Doorloopt de programma's in de volgorde waarin ze het laatst zijn gebruikt)
• ALT+HOME (Geeft het menu Start weer)
• CTRL+ALT+BREAK (Schakelt de clientcomputer tussen een venster en het volledige scherm)
• ALT+DELETE (Geeft het Windows-menu weer)
• CTRL+ALT+MINTEKEN (-) (Plaatst een momentopname van het hele clientvenstergebied op het klembord van de Terminal-server en heeft dezelfde functionaliteit als wanneer u op de lokale computer op ALT+PRINT SCRN drukt.)
• CTRL+ALT+PLUSTEKEN (+) (Plaatst een momentopname van het actieve venster in de client op het klembord van de Terminal-server en heeft dezelfde functionaliteit als wanneer u op de lokale computer op PRINT SCRN drukt.)
Navigatie in Microsoft Internet Explorer
• CTRL+B (Opent het dialoogvenster Favorieten indelen)
• CTRL+E (Opent de zoekbalk)
• CTRL+F (Start het hulpprogramma Zoeken)
• CTRL+H (Opent de balk Geschiedenis)
• CTRL+I (Opent de balk Favorieten)
• CTRL+L (Opent het dialoogvenster Openen)
• CTRL+N (Start nog een exemplaar van de browser met hetzelfde webadres)
• CTRL+O (Opent het dialoogvenster Openen, net zoals CTRL+L)
• CTRL+P (Opent het dialoogvenster Afdrukken)
• CTRL+R (Werkt de huidige webpagina bij)
• CTRL+W (Sluit het huidige venster)
LG :
(C) Copyright Microsoft Corp.
|